top of page

Herman van Veen

10/06/2013

Daar stonden we dan. Midden in het magisch centrum van het heelal, omringd door grachten, stegen en bruggen. Voor ons stond het majestueuze levenswerk van Oscar Carré, achter ons stroomde de Amstel. Binnen enkele momenten zouden wij oog in oog komen te staan met een artiest wiens nalatenschap te groots is om in woorden te kunnen omvatten. Het hele gebouw ademde Herman van Veen, terwijl wij ons via de steile trap een weg omhoog baanden naar het balkon.

 

Het grote moment was eindelijk daar. De kroonluchters stegen op, het licht dimde en het roodfluwelen doek schoof opzij. En daar stond hij, te midden van zeven muzikanten, de grootste artiest die ooit de Nederlandse bodem bewandeld heeft. En binnen de kortste keren waren wij getuige van een nu al legendarisch optreden.

 

Herman zong, Herman speelde, en… Herman huilde. Toen hij een emotioneel lied inzette, die het overlijden van zijn moeder beschreef, kon hij zichzelf niet meer in plooi houden. Herman huilde… En even huilde alle harten die gebroken waren door verdriet en gemis met hem mee. Hij brak het lied af, glimlachte, en sprak: “Komt omdat het zondagmiddag is.” Met ingehouden tranen en een duidelijke snik in zijn stem werd het lied hervat. Nog nooit eerder heb ik zo geëmotioneerd, zittend op het puntje van mijn stoel, geluisterd naar zo’n prachtig lied.

 

Ik heb gedurende de voorstelling nog regelmatig tranen in mijn ogen gehad. Maar er was veel meer dan alleen de tranen. Ik heb hartstochtelijk gelachen, meegeleefd, nagedacht, genoten. De liederen waren prachtig, de grappen scherp en hilarisch en het applaus was oorverdovend. En Herman, hij wist van geen ophouden. De toegiften duurden even lang als de voorstelling. Telkens klonk er weer een lied, gevolgd door een staande ovatie, waarna weer een lied volgde.

 

Het leek of Herman niet uitgespeeld, en de zaal niet verzadigd raakte. Het was kwart voor zes toen Herman vond dat er een einde aan gemaakt moest worden. Maar bedacht zich en sprak: “Kwart voor zes is een merkwaardige tijd om te stoppen.” Uiteindelijk was het zes uur toen hij afscheid nam met de woorden “Amsterdam, dat was het dan.” De zaal stroomde leeg.

 

Er bleven echter nog mensen staan klappen, juichen, fluiten. Het werkte zo aanstekelijk dat ook wij bleven hangen in de zaal. Na een kwartier werd het onafgebroken klappen en juichen zowaar beloond. Het doek vloog open. Daar stond Herman en zijn orkest om nog eenmaal een lied ten gehore te brengen. De overgebleven mensen stormden naar het podium en luisterden met tranen in hun ogen.

 

Toen Herman echt weg was en iedereen huiswaarts keerde, liep ik door de majestueuze zaal naar voren. Ik keek naar het roodfluwelen doek en kuste het podium. Dankjewel Herman.

bottom of page