top of page

24/01/2014

Ik ben verdwenen

De enige vraag die ik mij op dit moment nog wil stellen is: Wie ben ik in Godsnaam?! Waar is Niels gebleven? Waar zijn mijn meningen? Waar zijn mijn keuzes? Waar is die goedlachse jongen die altijd precies wist wat ie wilde? Ben ik nou zo allejezus veranderd? Of ben ik mezelf gewoon al tijden kwijt? Ik weet het niet. En dus zoek ik maar. Ook al kan ik niks meer weervinden.

 

Die jongen die hier zit te typen. Is dit Niels? In een kamer gevuld met wierook en de klanken van Mozarts Klavierkonzerte ondersteund door het knisperende geluid van naald op vinyl, verworden tot een piekeraar die te vaak te moe is. Die als een volgzaam schaap doet wat er van hem verwacht wordt. Zonder initiatief. Zonder weerwoord. Zonder eigen mening. Ik durf geen keuzes meer te maken. Ik durf nergens meer achter te staan. Ik durf niet meer tevreden te zijn.

 

Geleid door angst slinger ik maar heen en weer tussen alle impulsieve ideaalbeelden. Och leefde ik maar in de jaren ‘60. De tijd waarin alles mocht en kon. Waar je het met alles deed wat los en vast zat. Toen de muziek nog goed was en wijn nog beter. Daar waar je aanzien had omdat je artistiek in de ruimte lulde. Ik zit soms vast in een soort melancholiek naar een tijd waarin ik nooit geleefd heb. In mijn wildste fantasieën ben ik een acteur, een schilder, een pianist, een zanger, een Shaffy, een Van Veen, alles behalve een nietsbetekenend bestaan wiens aanwezigheid op aarde kan worden vergeleken met een scheet in de ruimte. Want dat is mijn grootste angst; sterven en vergeten worden. Doodgaan zonder daadwerkelijk geleefd te hebben. Ik wil een leven leiden en niet levend lijden.

 

Het hangt om me heen als een spinnenweb waar niet aan te ontkomen valt. De angst voor later. De angst voor ouder worden en de vergankelijkheid van alles. De angst voor ‘had ik maar’ en ‘hoe zou het geweest zijn als’. Angst voor verkeerde keuzes. Angst voor veranderingen. Angst om verder te gaan.

 

Poeh poeh. Wat een angsten allemaal. Tijd om het even rustig uiteen te zetten. Dit gebrabbel hierboven is een pure uitstorting van frustratie en een gevoel van onmacht over de midlifecrisis-achtige situatie waarin ik beland ben. Laat ik even een paar stappen terug nemen. Een tijdje geleden ging het allemaal prima. Ik was een jongen die een druk, maar tevreden leventje leed. Maandag en dinsdag stage, woensdag SLB en ’s avonds turnen, donderdag en vrijdag les, vrijdagavond weer turnen, zaterdag leiding geven bij de scouting en zondags trainen, kerk of lekker niks. En dat was goed. Ik was lekker bezig met alles en ik stond achter wat ik deed. Ik wist zeker dat ik leerkracht wilde worden, ik had een relatie, ik was blij met mijn leven en met mijn toekomstbeeld, ik schreef columns omdat ik een mening had en ik stond achter mijn keuzes.

 

Maar toen kwamen de twijfels mijn leven ingeslopen, als een kwaadaardige spin die een web begint bij je kleine teen en zich langzaamaan omhoog werkt. En voor je het weet ben je omhuld door een web van twijfels en angsten. Ik realiseerde mij ineens dat de jaren voorbij vliegen. Als kind lijkt het leven een eeuwigheid te duren. Je kijkt op naar volwassenen en weet dat het nog heel lang duurt voordat je ook volwassen bent. En voor je het weet ben je ineens 19. Wat nog steeds jong is. Maar jemig, waar blijft de tijd. Als je even niet oplet ben je zomaar ineens 19. Vroeger werd je verteld dat je nog een heel leven voor je hebt. Nu sta je ineens al middenin dat leven. Je bent al hard op weg met bouwen aan je toekomst en je kinderjaren liggen al bijna een decennium achter je. Verdorie.

 

Toen bedacht ik mij ineens, ben ik wel tevreden met dit leven? Wil ik wel leerkracht worden? Ik kreeg het idee dat het leven voorbij was zodra je aan het werk ging. Zodra je eenmaal achter dat bureau zit, kruip je er niet meer achter vandaan voor je 67 bent. En dan ben je al oud! En zo zag ik dat ook met mijn studententijd. Ik had me altijd bedacht dat ik als oud mannetje met een tevreden glimlach kon terugkijken op mijn studententijd en kon zeggen:

 

We hebben gedanst en we hebben gevreeën, we hebben gelachen, dronken vaten vol wijn.God verbood wat we allemaal deden, maar we waren gelukkig, dus mocht het zo zijn.

 

Maar voor ik het wist zat ik al bijna in mijn derde jaar van die studententijd. En ik woonde in Apeldoorn, ging amper uit, en leefde in die oh zo veilige sleur. Toen sloeg de paniek toe. En hard ook. Ik realiseerde mij hoe vergankelijk alles was. Ik werd bang voor het ouder worden. En daarom ging ik twijfelen. Het web van de spin was af. Ik was gevangen.

 

Ik was bang om later spijt te krijgen dat ik nu niet het leven aan het lijden ben wat ik voor ogen heb. Als een kip zonder kop ging ik daarom te werk. Mijn motivatie voor mijn opleiding was verdwenen omdat ik twijfelde over het feit of ik toch niet liever acteur zou willen worden. Mijn relatie ging de deur uit omdat ik bang werd om mezelf bezet te houden voordat ik zeker wist of ik de ware wel ontmoet had. Ik wilde op kamers omdat ik vond dat een student nu eenmaal op kamers hoort. Ik ging daten als een malle en wenste ineens dat ik in Amsterdam of Utrecht zou wonen. Alles beter dan Apeldoorn, waar nooit een drol gebeurt. Amsterdam, daar moest ik zijn, en wel nu! Het magisch centrum waar al het goede volk naar snakt.

 

En terwijl ik dit zo schrijf, realiseer ik mij wat voor een enorme aansteller ik eigenlijk ben. Het enige wat ik hoef te doen is een plan bedenken en daaraan vasthouden. Ik moet allereerst deze opleiding gewoon afmaken. Daarna is het leven niet voorbij. Het enige verschil is dat ik dan een diploma heb. En zelfs als je daarna gaat werken betekent dat niet dat je nooit meer kunt leven als een student. Al stap je vrijdagavond de kroeg binnen en rol je er zondagmiddag weer uit. Zolang je maandag weer fris op je werk verschijnt is er niks aan de hand. Wie zegt er dat ik niet kan gaan acteren? Er zijn genoeg toneelverenigingen. Ik moet alleen actie gaan ondernemen om me erin te verdiepen. Voeg de daad bij het woord. Blijf niet hangen in die droom. Zorg dat je lekker gaat acteren. En waarom zou ik geen piano kunnen spelen? Het feit dat ik het vroeger nooit geleerd heb, betekent niet dat het nu niet meer kan. Man, ik heb misschien nog wel 60 jaar voor me. Tijd zat om te doen wat ik wil!

 

Ik kan me voorstellen dat zo’n beetje iedere lezer al afgehaakt is, maar ik moest dit hele lulverhaal toch even kwijt. Ik schrijf dit voornamelijk voor mezelf omdat schrijven het enige medium is waarin ik mezelf weer een beetje terug kan vinden. Door mijn gevoelens te verwoorden, snap ik mezelf weer. Ik moet zorgen dat ik weet waar ik voor sta. Weet wat mijn doelen zijn in het leven en die ook verwezenlijken. En leven in een sleur is ook niet altijd slecht. Het zorgt er in ieder geval voor dat ik weer rust heb. En ademruimte.

 

Alle dingen die ik doe, doe ik niet voor niets. Ik wilde leerkracht worden om kinderen te helpen in hun ontwikkeling. Ik wil ze vanalles leren, hun angsten en twijfels wegnemen en ze er zelfverzekerdheid voor teruggeven. Ik zit bij de scouting om kinderen een veilige en leuke vrijetijdsbesteding te bezorgen. Ik turn omdat het nou eenmaal de mooiste sport ter wereld is. Zo gek is dat nog allemaal niet. Ik moet mijn andere dromen niet zien als verplichtingen die voor een bepaalde deadline gehaald moeten worden, maar als onderwerpen waarin ik me kan verdiepen om ze mij eigen te maken.

 

Zo. Genoeg gelul. Ik kan weer wat helderder denken.

bottom of page